Verbinding

Het is een grauwe dag in november 2008 en ik houd een steen in mijn hand.
“Wat voel je?” vraagt mijn massagetherapeut.
“Ik voel een steen,” zeg ik.
“Wat voel je?” vraagt hij opnieuw.                                                                                       “Eh..een steen?” Ik voel een lachkriebel opkomen.                                                              “Wat voel je?” vraagt hij. 
“..?..Oké. Koud en glad.” zeg ik.
“Wat voel je?”vraagt hij.
“Een steen!” roep ik.
(Dat van die irritatie noem ik voor het gemak maar even niet.)

15 april 2018. Ik sta voor het gebouw waar ik tien jaar geleden nog wekelijks kwam. De code van de schuifdeuren is veranderd, ik druk op de bel. Als ik binnenkom wachten drie mensen mij op. Hun welkom voelt warm en opgewekt. Vragend kijken ze mij aan. O ja, ik moet mezelf voorstellen. Wat voelt dat gek. Ik realiseer me dat de plek waar ik zoveel heb ontmoet, geleerd, gelachen en gehuild is verder gegaan. Ik ben niet langer ‘Dé dindag-1-groep’ van Holos, mijn foto hangt niet meer in het halletje tussen de foto’s van de andere studenten, er hangen onbekende briefjes aan de paal in de kantine en de meeste mensen die hier vandaag zijn ken ik niet.

Zijn ‘mijn’ Holos en ik nog wel met elkaar verbonden? Opgelucht constateer ik dat de vaatwasser dezelfde is gebleven. Ik besluit dat ik voordat ik me in de groep begeef, eerst nog even mag ontsnappen naar de wc. ‘Natuurlijk zijn Holos en ik met elkaar verbonden.’ Mijn hoofd is aan het woord.

Even later zit ik in lokaal 5, hetzelfde lokaal waar ik hoogzwanger examen deed aan het einde van het eerste jaar. Had ik mezelf moeten voorstellen aan mijn buurvrouw? Mijn hoofd vindt van wel. Was mijn ‘goedemorgen’ eigenlijk wel passend toen ik het lokaal binnenliep en Hilda zag? Misschien had ik haar kunnen omhelzen net als een paar andere mensen deden. Mijn hoofd weet het niet zo goed. Hilda zingt. De trilling van haar stem raakt mijn lichaam aan en stelt mij gerust.

In de pauze ga ik naar buiten en kies een bankje uit op De Mariaplaats waar nog niemand zit. De zon verwarmt mijn gezicht. Er komt een man naast mij zitten, als je het aan mij vraagt net te dichtbij. Hij steekt een sigaret op. Mijn hoofd vindt dat ik er iets van moet zeggen, mijn lichaam wil weg. Vreemde vent trouwens. De man staat op en kijkt naar mij. Ik kijk aandachtig naar mijn schoenen, alsof daar net iets ongelofelijk interessants te zien is. Dan gaat hij aan de andere kant van mij zitten en zegt, terwijl zijn schouder mijn schouder een tikje geeft: “Ik maar even hier gaan zitten, voor jou die rook vervelend is denk ik.” Ik kijk naar hem en als onze blikken elkaar vinden glimlach ik. “Dank je wel,” zeg ik zacht. Zo blijven we tien minuten in stilte naast elkaar zitten. En al is de afstand nu nog kleiner geworden en trekt mijn linkerschouder wat van ongemak, ik voel ook iets warms, iets van ‘samen’ doorschemeren. Er zullen nu vast mensen voorbij lopen die denken dat deze man en ik bij elkaar horen. Een binnenpretje kietelt mijn buik en borstgebied. Als de pauze is afgelopen sta ik op en zeg hem gedag. We zwaaien naar elkaar en gek genoeg voelt het alsof we elkaar een beetje kennen.

Terug op Holos zit ik tegenover een andere man. We hebben een opdracht gekregen van Jansje. Hij vraagt mij steeds opnieuw wat me blij maakt als ik denk aan verbinding. Mijn hoofd vindt dat een prachtige vraag. Verbinding is namelijk een heel ‘goed’ woord. Dat willen we allemaal. Met hartjes en omhelzingen en dat alles dan fijn is, voor altijd. Toch? Ergens piept een stemmetje van binnen: “Sorry hoor, maar daar heb ik hélemaal geen zin in en wat is ‘verbinding’ eigenlijk echt?” Ik constateer dat ik het makkelijker vind om te vertellen over wat er goed is aan ‘uit verbinding’ zijn, het is jarenlang mijn beste vriend geweest. Dat kan ik, afgestudeerd Holos Massagetherapeut, hier natuurlijk niet zeggen. Of? Ik kijk naar de man tegenover mij en besluit het erop te wagen. De woorden van mijn binnenste springen over de omheining bij mijn keel. De aarzeling, de benauwdheid, de hakken in het zand, de scepsis, de nieuwsgierigheid, ze stappen allemaal naar buiten en laten hun gezicht zien. En dan gebeurt het ineens. Ik voel verbinding. Mijn lichaam tintelt, ik voel mijn omhulsel, iets warms en hoe het stroomt van binnen. Het beeld van de steen in mijn hand en mijn massagetherapeut komt omhoog. “Wat voel je?” hoor ik mijn massagetherapeut weer zeggen in mijn hoofd. “Als je denkt aan verbinding, wat maakt je dan blij?” hoor ik de man tegenover mij vragen.

“Ik voel mij,” antwoord ik. Net als toen.

Na afloop van de oefening ontdekken de man tegenover mij en ik dat we niet eens van elkaar weten hoe we heten. “Wim,” zegt hij voor de vorm. “Afke,” antwoord ik voor de vorm.

Voor de vorm, de ontmoeting was er al.

 

Afke Bohle                                                                                                                   Holos Massagetherapeut                                                                          www.voeling.nl

Share This